U bent hier

Geschiedenis van glas

Er zijn meerdere verhalen over de uitvinding van glas, maar het lijkt een toevallige gebeurtenis te zijn. De Romeinen ontdekten dat zand door verhitting veranderde in een vloeibare substantie dat na afkoeling hard werd.
Romeinse soldaten kookten hun voedsel in potten die op nitraatblokken stonden. Nitraat is een stof waar vuurwerk van wordt gemaakt en kan erg heet worden. Door de enorme hitte (wel 1400°C) van het vuur smolten de blokken en mixten uiteindelijk met het zand van het strand. In het zand zitten delfstoffen die nodig zijn om glas te maken. Dit zijn zand, soda en kalk. Door het heet te maken gaan deze drie componenten samensmelten en vormt het na afkoeling glas. Na deze ontdekking was het glas nog erg vervuild met zand en werd uitsluitend gebruikt voor het maken van gebruiksvoorwerpen zoals flesjes en schalen. In ongeveer 100 na Chr. werd het heldere glas uitgevonden en toegepast in de belangrijkste gebouwen van Rome. De Romeinen konden het glas steeds beter zuiveren.

Leerdam: Glasstad

In 1765 is in Leerdam de eerste flessenblazerij gebouwd. Het eindproduct van deze blazerij bleef beperkt tot flessen van zeer donkergroene kleur. In 1912 werd de flessenblazerij overgenomen door de Verenigde Glasfabriek. Deze reorganiseerde het bedrijf en er kwam een machine die zowel donker als licht glas kon maken. Wie Leerdam zegt, laat dit haast automatisch volgen door 'glasstad'; want Leerdams glas is een begrip. Leerdam heeft de naam glasstad te danken aan Duitse glasblazers die zich enkele eeuwen geleden in het stadje vestigden.